maandag 2 april 2018

Onze favoriet in Midden-Amerika!

Antigua 
We eindigen onze 11 maanden lang avontuur in Guatemale, met Antigua als eerste bestemming. Antigua was ooit de hoofdstad van Guatemala toen het land nog een Spaanse kolonie was. Na een reeks verwoestende aardbevingen werd de hoofdstad in 1776 verplaatst naar Guatemala stad. Regering, ambtenaren, geestelijken en iedereen die daarvan afhankelijk was verdwenen, de stad half verwoest achterlatend. Voor de resterende bewoners en degenen die zich later vestigden waren er voldoende huizen om op te knappen, waardoor nieuwbouw overbodig was. En al in 1944 is de bescherming van de stad in gang gezet. Hierdoor is Antigua een levend monument met zijn in pasteltinten geschilderde koloniale casa's van één verdieping met kinderhoofdjes geplaveide straten en sfeervol ogende ruïnes van vervallen kerken. Antigua is de perfecte plek om je reis door Guatemala te starten en te eindigen. De sfeer is heerlijk en het lijkt hier het hele jaar door lente. Overdag is het namelijk altijd tussen de 22 en de 26 graden. Zalig! We zijn er eerst 10 dagen geweest en op het einde nog een week en ons geen moment verveeld. Soms liet ik mijn camera wel eens in het hotel als we door de straatjes aan het kuieren waren maar dat was altijd een slecht idee, aangezien alle straatjes fotogeniek zijn. Ik doe een poging om een selectie te maken van de foto's maar het is een helse job.









































Dagelijks is er een markt maar op donderdag en zaterdag is die extra groot met vele verkopers in hun traditionele kleren die van de omliggende bergdorpen komen. Echt de moeite om er eens door te lopen en nog meer om er je inkopen te doen. Voor 1 euro koop je er tomaten, avocado's, mango's en bananen. We hebben er ook een nieuwe zaklantaarn aangeschaft en mijn wandelschoenen zijn er voor de laatste keer hersteld.





Je kan ook een leuke wandeling maken naar het uitkijkpunt over de stad. We hadden wel bewolking zodat de omliggende vulkanen niet goed zichtbaar waren.


De laatste week van onze trip door Guatemala hebben we dus terug een week in Antigua gelogeerd. Het plan was om er mijne blog af te werken maar verder dan Belize ben ik niet geraakt. Wel zijn we er eerst nog 'even' een vulkaan gaan beklimmen. En niet zo maar een. De eerste avond in Antigua hadden we vanaf ons dakterras vulkaan Fuego al lava zien spuiten. Wat moet dat dan wel niet geven als je er nog dichter bij staat! We zagen er dus erg naar uit.


Acatenango is met een hoogte van 3976 meter de 3e hoogste vulkaan van Guatemala. De tweedaagse hike brengt je langs 3 microklimaten waardoor je elke paar uur in een totaal andere omgeving staat. Daarbij heb je vanuit Acatenango uitzicht op de omliggende vulkanen Agua, Fuego en Pacaya. Vulkaan Fuego is erg actief en met een beetje geluk zie je bijna elke 20 min een indrukwekkend uitbarsting waarbij, onder luid gebrom, rook, as en stenen in de lucht worden gespoten. Klinkt veelbelovend, niet? Maar je komt er niet zomaar. Het is een erg fysieke inspanning en we waren veruit de oudsten onder het gezelschap.  Het eerste uur is meteen erg zwaar. Je wordt onmiddellijk op de feiten gedrukt dat dit niet zomaar een 'walk in the park' is. Het stoffige pad van los grind doet je bij elke stap wat terugzakken en we zien bij velen al wat wanhoop in hun ogen. Ik moet jullie foto's schuldig blijven van onderweg. Ik was gewoon te moe om foto's te nemen. Na zo'n 6u omhoog klimmen komen we aan bij ons basecamp. Ons tentje staat al klaar en al gauw zitten we met zijn allen rond het kampvuur ons warm te houden want het is erg koud op die hoogte met de ijzige wind. Comfortabel was het wel niet want de wind kwam van alle richtingen en je kreeg constant de rook in je ogen. We waren al snel allemaal gerookte toeristjes. Maar niet geklaagd, de zowat om de 20 min uitbarsting van de Fuego deed je alle ellende snel vergeten. Wat een spektakel, die vuurspuwende berg vlak bij je. Onze gidsen maakten ondertussen ons niet zo bourgondisch eten warm dat we bij zonsondergang opaten. Nee, voor lekker eten moet je het niet doen. Als toetje waren er wel marshmallows die je aan het vuur op een stokje warm maakte.







Als kers op de taart zagen we in de verte nog een vulkaan, de Pacaya, waar de lava naar beneden kwam, alsof het de normaalste zaak van de wereld is...


Moe maar voldaan kropen we met al onze kleren aan in onze slaapzak. Helaas is er van slapen niet veel terecht gekomen op het dunne matje en om 4u moesten we alweer uit de veren om nog 1,5u naar de top te klimmen voor de zonsopgang. Wij zijn wel mee opgestaan maar omdat ik in alle rust nog wat foto's wilde nemen van de lava zijn we met nog enkelen op de kampplaats gebleven. We hebben het ons niet beklaagd want het was een magisch zicht.









Na het ontbijt, cornflakes en melk, werd de terugtocht naar de echte wereld ingezet. Op het einde ben ik toch nog erg diep moeten gaan, zodat ik 3 dagen erna nog steeds stijf was in mijn benen maar het was het allemaal waard. Een topervaring. Deze trekking wordt door velen het hoogtepunt van hun reis genoemd en dat kan ik helemaal begrijpen.

De laatste dag in Antiqua was ook speciaal. Het was het begin van de 'heilige week', wat daar erg groots gevierd wordt. In Antigua vindt namelijk elk jaar de grootste 'Semana Santa' van Latijns-Amerika plaats. Op zondag was er een  processie die van start ging om 5u tot 1u in de nacht! Christus met zijn kruis en Maria worden door de staten gedragen op zogenaamde floats, bewerkte houten platforms, door wel 100 dragers. De dagen voorafgaand aan goede vrijdag zijn de mannelijke dragers in het paars, de kleur van boetedoening. De vrouwen, die het Mariabeeld dragen, zijn meest in het zwart gekleed, vaak met rouwsluier. De floats worden voorafgegaan door mannen verkleed als Romeinse soldaten die lansen en banieren dragen, een lange rij dragers die de float op later tijdstip moeten overnemen en een groot aantal wierookzwaaiers, die een dichte mist achter zich laten. Achter de float een harmonieorkest dat dramatische muziek speelt die afgewisseld wordt door diepe trommelslagen. De floats wegen tot drie ton. Ze worden gedragen in ploegen die om de paar straathoeken worden afgelost. Dragers hebben een kaart met het nummer van hun ploeg en dat van hun plaats onder de float. De ploegen zijn zorgvuldig samengesteld op lengte. Ze dragen op de schouders en het is natuurlijk niet de bedoeling dat kleine mannetjes er los onder lopen te fierefluiten. Er moet ook steeds gewisseld worden met een ongeveer gelijke schouderhoogte. En natuurlijk zijn de passen synchroon, zodat ze niet over elkaars benen vallen. Door het stappen komt de float in een soort  schommelbeweging. Omdat drie ton massa niet zomaar stopt blijft het heen en weer bewegen bij stilstand en wanneer de dragers één voor één worden afgelost.
Het is een religieus spektakelstuk, maar tegelijkertijd ook een sociaal gebeuren. De dragers die niet aan de beurt zijn lopen er serieus maar ontspannen bij. Achter de stoet loopt een kleine karavaan verkopers van ballonnen en kinderspeelgoed. Op de pleinen zijn tal van kleine stalletjes te vinden, met broodjes, geroosterd vlees, hot-dogs, fruit en frisdrank. Ook de inwoners die niet aan de processies deelnemen leveren een belangrijke bijdrage. De routes van de processies worden opgesierd met tapijten van gekleurd zaagsel met geometrische patronen en illustraties of van dennennaalden en bloemen. Sommige zijn simpel, andere ware kunstwerken, waar families en buurtgezelschappen vele uren aan hebben besteed. De voorlopers van de processie lopen er omheen, slechts de dragers van de float mogen er overheen lopen.























Meer Atitlan 
Het 'Lago de Atitlán' wordt soms het mooiste meer van de wereld genoemd. Dat is misschien iets overdreven maar het is er prachtig. De combinatie van het meer, de Maya dorpen langs de oever en vulkanen aan de horizon, maakt dat je hier zonder moeite een weekje kan vertoeven. We hebben op 3 verschillende plaatsen gelogeerd. Eerst 2 nachten in Santa Cruz La Laguna. Het uitzicht op de vulkanen is er prachtig, ons verblijf wat minder. De ligging van de bungalow was super maar heel slecht onderhouden. Overal waren er ook scheuren en spleten zodat er heel wat ongedierte in ons huisje mee kwam slapen, zoals een schorpioen op de grond. Niet bevorderlijk voor de nachtrust!









Met een bootje worden de verplaatsingen naar de andere dorpjes gemaakt. Meestal zitten die goed vol.


In San Pedro hebben we 3 nachten gelogeerd. Het centrum kan er druk zijn door de vele backpackers maar we logeerden net buiten het dorp zodat we hier geen last van hadden. Het grote voordeel is er de grote keuze aan restaurantjes en er is zelfs wat street art te bewonderen.






We hebben een uitstap gemaakt naar San Marcos La Laguna, een klein hippiedorpje aan het meer. Je vindt er veel leuke, hippe restaurantjes en er hangt een heel relaxte hippiesfeer.



San Juan is ook leuk om eens door te wandelen. Hier heb je nog mannen die in traditionele klederdracht rondlopen. Het zijn erg grappige, witte 3-kwart  broeken afgewerkt met grote geborduurde bloemen. Jani zou er niet blij mee zijn!





Tijdens ons verblijf was er ook de bloedmaan, naast de dagdagelijks sleur van 'normale' zonsondergangen.




Als afsluiter hebben we nog 2 nachten gelogeerd in Panajachel, aangezien je van daaruit makkelijk naar de grote markt kan in Chichicastenango. Op weg hiernaartoe passeer je eerst het stadje Solola waar de mannen ook nog in mooie klederdracht lopen. Jani zou zich opnieuw omdraaien, wij vonden het fantastisch! Het is zeker een goed alternatief om hier naar de markt te gaan.






Chichicastenango heeft de grootste traditionele markt van Midden-Amerika. Ik had al vaak gelezen dat het erg toeristisch is en dat is het ook wel maar omdat de markt zo groot is verspreiden die toeristen zich snel zodat je toch nog een authentiek gevoel krijgt. En de locals komen er nog steeds hun inkopen doen, het zijn heus niet alleen toeristenkraampjes. En het is er gewoon leuk om op de trappen van de kerk te gaan zitten en het gefriemel te aanschouwen. Op de 400 jaar oude trappen van de Sint Thomas kerk stallen Maya vrouwen hun bloemen uit en steken ze wierrook aan.

















Maar niet alleen de markt is er kleurrijk, ook de begraafplaats is dat en zeker een bezoek waard. Hier vieren ze het leven en de dood nog zoals hun Maya voorouders dat deden. Graven worden vaak in de favoriete kleur van de overledene geschilderd, terwijl de wierook en kaarsen branden als offer voor de goden.









Quetzaltenango (Xela) 
Quetzaltenango ligt op een hoogte van 2.333 meter, in een bergvallei te midden van verschillende vulkanen. Door de hoogte koelt het er 's nachts ook erg af. Dit hoeft op zich geen ramp te zijn maar de huizen hebben er geen verwarming wat maakt dat je wel erg vroeg in bed moet kruipen om warm te blijven. De studentenstad is niet toeristisch, wat meteen zijn grootste charme is. Het Parque Centroamérico vormt het centrum van de Quetzaltenango; een bescheiden park gecentreerd rond een cirkelvormig monument. Om het plein heen wisselt de meer subtiele koloniale stijl de zware neoklassieke architectuur af. Je vindt er naast de Mc Donalds ook het gemeentehuis en de kathedraal.





We hebben er enkele uitstapjes gedaan met de 'chickenbus' naar omliggende dorpjes. Zo'n bus nemen blijft een avontuur op zich. Hier hadden ze wel erg mooie opgepimpte Amerikaanse schoolbussen. De ene blonk nogal harder dan de andere.


In een dorpje was er een erg levendige markt, waar we de enige 'aliëns' waren. We hadden dus bekijks maar wij keken onze ogen ook uit. Colour is the new fashion!









Op de terugweg in het dorpje zijn we even gestopt om deze wel erg kleurrijke kerk te bezichtigen.



De volgende dag zijn we weer op avontuur gegaan met de kiekenbus richting het dorpje Zunil. De warmwaterbaden hebben we aan ons voorbij laten gaan. Wel was er weer een mooie kerk en een kerkhof te bezichtigen waar ze een soort pannen voor de graven gebruiken.






Huehuetenango 
Nog wat meer van de toeristenroute verwijderd ligt het stadje Huehuetenango. Niet heel bijzonder maar de streek staat bekend om zijn uitstekende koffie en het centrum was best gezelllig.







Ook hier was het kerkhof weer een bezoek waard.







Todos Santos 
We zijn hier verzeilt geraakt voor het bergdorpje Todos Santos. Deze plaats ligt op 2450 m hoogte te midden van bergen. De inwoners van Todos Santos leven nog heel traditioneel; ze gebruiken de Tzolkin (kalender van 260 dagen) en houden rituelen bij afgodsbeelden in de omgeving van het dorp. Het behoud van de traditie heeft te maken met de geïsoleerde ligging, hoewel er nu een weg aangelegd is en er een bus rijdt, zodat er nu meer contact is met de moderne wereld. De man blijft echter zijn traditionele kleding dragen, die bestaat uit een geweven katoenen hemd met een grote, rode, geborduurde, slappe kraag en een broek van rood met wit gestreepte stof met een korte, zwarte wollen overbroek, die met 4 of 6 witte knoopjes aan de voorkant sluit. Eroverheen kan een zwarte ‘capixayo’, een korte mantel, gedragen worden. Om het hoofd wordt meestal een foulard gebonden, waarop een ronde strooien hoed gedragen wordt met een oranje lederen band om de bol, waaromheen een blauwe veter gewonden wordt. Vroeger waren de broeken van de mannen helemaal geborduurd. De ceintuur, kraag en de tzut hebben dit borduurwerk nog wel. De schoudertassen worden door de mannen zelf gemaakt. Zelfs de kinderen gaan er nog in zo'n miniversie naar school.















Je kan het al raden, ook hier was het kerkhof weer erg kleurrijk. Opvallend waren de Amerikaanse vlaggen op heel veel graven. Deze mensen zijn enkele jaren in Amerika gaan werken om geld voor hun familie te verdienen en hier zijn ze erg trots op.





Op de terugweg zijn we nog gestopt aan de 'Mirador de Juan Diequez Olaverri'. Dit is echt een heel mooi uitzichtpunt met een plaats waar je op het terras iets lekkers kan eten en drinken. Het was echt genieten!




Nenton 
Als je dan nog meer 'off the beaten track' wil gaan dan moet je in Nenton zijn, een dorpje in de middle of nowhere, dicht tegen de grens met Mexico. Gelukkig was er de 'sardienen in een blik' bus om er te geraken. Tegen elkaar geperst legden we de 'heel wat uren' verplaatsing af. Van hieruit kan je enkele cenotes bezoeken, zoals we die reeds van Mexico kennen, maar dan zonder volk. Met openbaar vervoer bleek het nogal omslachtig om er te geraken. De hoteleigenaar heeft daarom een van zijn vrienden opgebeld die met zijn 4x4 een dag met ons wilde rondrijden, tegen een vergoeding welteverstaan. En zo kwamen we terecht bij El Cimarrón, een groot gat in de aarde waarvan ze niet weten hoe die ontstaan is. Het is zo'n 200m diep en een diameter van zo'n 175m. Je dient er wel nog eerst een anderhalf uur naartoe te wandelen. Hier een impressie van het gat (en een luchtfoto). Het was wel indrukwekkend.






Daarna ging de reis verder naar nog 2 cenotes, maar dan gevuld met water.  Deze zijn enkel met een 4x4 te bereiken maar we waren eigenlijk wat teleurgesteld. In Mexico hebben we veel mooiere exemplaren gezien.



Nebaj 
Nebaj, gelegen op 1900 m, is de zuidelijke toegangspoort tot de Ixil-regio en een van de drie steden met de Ixil-driehoek (Nebaj, Chajul en Cotzal).  Zij zijn een van de Mayavolkeren die het sterkste aan hun cultuur zijn blijven vasthouden. De meeste Ixil spreken dan ook geen Spaans en zijn herkenbaar aan hun klederdracht. De vrouwen dragen allemaal nog traditionele kleding maar elk dorp heeft toch iets typisch. Het onderscheid is het opvallendst bij de haartooi, zodat je kan herkennen van welk dorp ze zijn. De Ixil-bevolking zijn tijdens de Guatemalteekse burgeroorlog en genocide het zwaarst getroffen van de Mayavolkeren; in vrijwel al hun dorpen hebben moordpartijen plaatsgevonden. Je merkt het nog steeds. Het is er nog ruw, echt. We komen aan als de markt bijna is afgelopen. We lopen er nog even door en het valt ons op dat de mensen er 'wild' uitzien. Het is een heel arme streek en het leven is er hard, keihard. Het belet me om er mijn fototoestel boven te halen, uit respect en om geen ramptoerist te zijn, want zo voelt het er wel. Toen we op het pleintje mensen zaten te kijken was er ineens heel wat opwinding. Ene 'wildeman' kwam geboeid tussen 2 politieagenten aangewandeld, met een hondertal mensen erachter, op weg naar het politiebureau. Het leken de middeleeuwen wel...
Maar de mensen zijn er vriendelijk, sommigen willen op de foto, sommigen dan weer niet, zoals overal. 











Je kan er een wandeling doen naar het nabijgeleden dorp Acul. In vogelvlucht is het een makkie, maar wij zijn helaas geen vogels. Wij moesten de berg over, een hoge berg. Maar het was mooi en onderweg kwam er zo'n oud, krom ventje langs, op zijn rug een hele lading hout, maar hij ging heel wat sneller als ons. Euhhh...








De volgende dag was er markt in een ander dorp in de regio. De kieken zonder kop bus bracht er ons naartoe maar helaas regende het hard. De markt was top, erg authentiek en geen andere toerist te bekennen maar door de regen zijn we er niet zo lang gebleven. Jammer.







Coban 
Na opnieuw een erg lange, hobbelige en oncomfortabele reis kunnen we 2 nachten uitblazen in Coban.



In deze stad zelf is er niet veel te zien maar van hieruit kan je makkelijk naar Biotope del Quetzal. Zoals de naam al doet vermoeden kan je hier de quetzal spotten, de nationale vogel van Guatemala. We zijn 1 nacht in het nevelwoud verbleven om de meeste kans te hebben om het prachtexemplaar te zien. Na 1u hadden we al geluk en werd hij gespot door de medewerkers. Joepie! De volgende uren hadden we vaak een mannetje en een vrouwtje in het vizier. We hadden echt geluk.




Semuc Champey 
Vanaf Coban is de rit naar het natuurwonder Semuc Champey een 3 uurtjes. Het park in de groene valleien van Alta Verapaz wordt gezien als één van de allermooiste plekken van Guatemala. Dit natuurreservaat staat bekend om de 300 m lange kalkstenen 'brug' waar zich enkele prachtige azuurblauwe waterpoeltjes hebben gevormd. Trapsgewijs stroomt het water van het ene poeltje naar het andere. Uiteindelijk stroomt het water door naar de waterval in de rivier Cahabón die onder de kalkstenen brug stroomt. Je kan er in de waterpoeltjes zwemmen en pootjebaden waar ondertussen de visjes aan je voeten pikken. We logeerden direct aan de ingang van het park en de ligging was prachtig. Onze bungalow had zicht op de rivier en brug en in de bomen kon je soms brulapen en toekans spotten. De eerste namiddag hebben we eerst een wandeling langs de rivier gemaakt, een 'mirador' beklommen en een waterval bezocht. Echt een prachtige omgeving.












De dag erop was het dan zover om het wereldwonder van nabij te bekijken. Aangezien we vlak aan de ingang verbleven en de groepen voor wilden zijn waren we de eersten in het park en kozen we ervoor om direct naar de 'mirador' te gaan. Dat is namelijk een hele klim van een dik uur, waarbij je al snel onder de modder zit. Nadien kan je je dan verfrissen in de rivier. En ja, het heeft onze verwachtingen ingelost. We hadden er al zoveel foto's van gezien dat het soms in het echt wat tegenvalt maar het totale plaatje, de omgeving is zo mooi dat het echt wel de moeite is.





We zijn zo geen waterfanaten maar deze poelen zagen er toch wel heel verleidelijk uit. Na de voorzichtige afdaling, want het is er echt superglad, begeven we ons naar het punt waar de rivier onder de kalksteenformaties doorgaat. Toch wel apart, zo'n natuurlijke constructie.


Daarna plonsten we in het water. Gelukkig was er nog niet veel volk en konden we optimaal genieten van het mooie zwembad, spa, douche enz.










Topvoormiddag en namiddag lekker uitgerust op ons terras aan de rivier.
De volgende dag zijn we terug naar Coban gereisd en er terug een nacht verbleven om de verplaatsing naar Flores iets minder lang te maken.

Flores - Tikal 
De afstanden zijn niet altijd heel ver, maar de reistijden zijn dat wel. In de ochtend vertrokken en pas om 19u kwamen we aan in Flores, de uitvalsbasis om de Maya-ruïnes van Tikal te bezoeken. We hadden er een kamer gehuurd met groot terras boven een gezellig restaurantje en met uitzicht over het meer. Want het dorpje Flores vormt een eiland in het meer Lago de Peten Itza en is via een brug verbonden met Santa Elena. Hoewel Flores redelijk toeristisch is, hoef je hier absoluut geen massatoerisme te verwachten. Het dorpje is niet al te groot en zo heel veel bezienswaardigheden zijn er niet te vinden. Maar de relaxte sfeer, het redelijke aanbod aan hotels en restaurants trekt veel bezoekers die Tikal gaan bezoeken.












Helaas was Stef hier enkele dagen ziek en ben ik er alleen op moeten uittrekken. Dat zijn we niet gewend, zoveel uren van elkaar gescheiden. We zijn nog maar eens tot de conclusie gekomen dat het samen zoveel leuker is. Smelt, smelt,...

Tikal was één van de grootste steden uit het Maya-rijk en alleszins de grootste van Guatemala. Ook nu nog torenen diverse tempels hoog boven de dichte jungle uit. En dat maakt de plaats zo speciaal, deze locatie in de jungle. Het is er niet afgelikt en de kans om wildleven tegen te komen is groot. Ik heb er een hele mooie specht gezien, een pauwkalkoen en een spinaap.




De meeste tempels mag je ook beklimmen zodat je soms boven de jungle het weidse landschap kan aanschouwen.








Het meest indrukwekkende is toch het hoofdplein, waar net een Maya familie een ceremonie aan het doen was. Hier ben ik gewoon een heel tijdje blijven zitten om deze oude traditie te aanschouwen. Fascinerend.











Livingston 
Van Flores zijn we via Belize (zie blog Belize) naar Livingston gereisd. Guatemala heeft maar een heel klein stukje Caribische kust. Het plaatsje Livingston ligt hier en is alleen per boot bereikbaar. Het lijkt in niets op wat je je voorstelt bij Guatemala. Door de afgelegen ligging heeft het plaatsje een heel eigen levensstijl. Veel bewoners, de Garifuna, zijn afstammelingen van Afrikaanse slaven. Ze houden er vooral een Caribische levensstijl op na. Go slow, je weet wel. Tegenwoordig zie je er meer en meer Maya's in het straatbeeld opduiken, die ook de lokale economie in handen nemen. We zijn aan de praat geraakt met een soort leider van de Garifuna en hij klaagde dat de Maya's alles overnamen en hun bevolking niets meer had. Als ik dan opperde dat iedereen een klein zaakje kan opstarten, zoals bv cocosnoten verkopen aan de toeristen, dan gaf hij toch toe dat heel veel mensen aan de drugs zitten of Aids hebben. Niet echt bevorderlijk voor de werklust. Een grote toekomst is hier niet voor hun weggelegd vrees ik. We hebben van hem ook een rondleiding gekregen in het Garifuna dorp waar je anders niet passeert en aan het einde vroeg hij een vergoeding, je kent dat. Hopelijk komt die school er ooit, waarvoor we hebben bijgedragen... Maar ik moet zeggen, er hangt een heel leuke vibe, de bevolking is supervriendelijk en wilden bijna altijd graag op de foto. Volk naar mijn hart dus!















We logeerden er aan de kust in een bungalowtje. In de ochtend wordt er heel veel gevist met grote netten. Alle kleine visjes die ze vangen worden terug gesmeten maar weinige die het overleven. Al die dode visjes trekken heel veel pelikanen aan, maar ook andere watervogels zoals reigers en zelfs varkens speuren het strand af naar de visjes.











Rio Dulce 
Met een motorboot begaven we ons op de rivier Rio Dulce richting het dorp Rio Dulce door een canyon.



We logeerden echter nog een heel stuk voor het dorp, aan het marine park Burnt Key. Echt een paradijsje. Onze hoofdactiviteit bestond uit kayakken. Vlakbij ons verblijf was er een mangrove. Eerst passeer je heel wat waterlelies waar je de vogel Jacana opvalt daar zijn gele plek op zijn hoofd. We hoopten ook ijsvogels te zien maar het is ons helaas niet gelukt om deze te spotten. De tijger reiger was een waardige vervanger.


















We zijn ook een avond met de eigenaar Maurits en zijn honden naar het vogeleiland geweest bij zonsondergang. Dan komen namelijk zowat alle vogels van de omgeving slapen op de eilandjes niet zo ver van ons verblijf. De volgende avond hebben we dit over gedaan met de kayak en het was magisch. Vele reigers hadden kleine reigertjes in hun nest, de aalscholvers waren volle bak bezig met nesten bouwen, af en toe was er ook een verdwaalde pelikaan en zoveel meer...






















De zonsondergangen op de pier aan ons verblijf waren ook niet mis, terwijl alle vogels richting 'bird island' vlogen.




Hierna zijn we terug naar Antigua gereisd (zie begin van de blog) en was het cirkeltje Guatemala rond. We hebben er echt van genoten. Het is een land met een rijke cultuur, mooie natuur en vriendelijke mensen. We keerden met 2 koffers vol goede herinneringen huiswaarts.